Ventileren en luchten op school in een stedelijke omgeving
Ook in de stad is ventileren en luchten een must
Ook als de buitenlucht van minder goede kwaliteit is, blijven ventileren en luchten op school heel belangrijk om ziektekiemen en andere schadelijke stoffen uit de binnenlucht af te voeren. Binnen bevinden zich namelijk heel wat bronnen van verontreiniging zoals verf, lijmen, meubels, knutselmateriaal, poetsmiddelen of printers. Wanneer je helemaal niet lucht of ventileert, zal de kwaliteit van de lucht in de klas vaak snel slechter zijn dan die van de buitenlucht.
Het verversen van de binnenlucht zorgt er ook voor dat de CO2 die we uitademen, wordt afgevoerd en verse zuurstofrijke lucht aangevoerd. Te hoge CO2-waarden leiden tot een verlies aan concentratie, slaperigheid en zelfs hoofdpijn. Dat is uiteraard niet bevorderlijk voor het leerklimaat en het welzijn in de klas.
Wat is het verschil tussen luchten en ventileren?
Ventileren doe je 24 uur op 24 via een ventilatiesysteem, via verluchtingsroosters of door ramen op een
kier te zetten.
Luchten doe je door ramen of een buitendeur gedurende een korte tijd wijd open te zetten. Dit gebeurt meestal bij activiteiten waarbij vocht of schadelijke stoffen vrijkomen, zoals poetsen, koken, knutselen of douchen. In klaslokalen gebeurt dit meestal tijdens de pauzes.
Informatie over luchten en ventileren op school vind je op de websites van het Agentschap Zorg en Gezondheid en het Departement Onderwijs van de Vlaamse overheid. In Nederland kan je terecht op Lesopafstand.nl.
Ventileren en luchten in een omgeving met een minder goede buitenluchtkwaliteit
Ook in de buitenlucht komen verontreinigende stoffen voor zoals fijnstof, stikstofdioxide of roet. Die hebben een negatieve impact op de gezondheid. Is de buitenlucht van minder goede kwaliteit? Dan helpen onderstaande tips. Bovendien beperk je daardoor geluidsoverlast in de klas.
- Indien mogelijk lucht je de klaslokalen aan de verkeersluwe zijden, zoals de speelplaats of een rustige straat.
- Is er een mechanisch ventilatiesysteem, zorg dan dat de plaats waar de lucht wordt aangezogen zich aan een verkeersluwe zijde van de school bevindt.
- Lucht de klassen zoveel als mogelijk buiten de spitsuren.
- Wordt er in de buurt van de school veel hout (of kolen) gestookt, probeer dan zoveel mogelijk te luchten wanneer je buren hun kachel of open haard niet gebruiken.
Een moeilijk evenwicht
Uit de proefprojecten Zuivere Lucht blijkt dat correct ventileren en luchten een moeilijke evenwichtsoefening is. “Wat als we onze klaslokalen enkel ventileren en luchten langs de verkeersluwe zijden en enkel buiten de spitsuren? Wordt de lucht in de lokalen dan voldoende ververst?” Dat zijn twee vragen die met de hulp van CO2-sensoren in de pilootprojecten Zuivere Lucht werden beantwoord.
Uit metingen in basisschool De Spiegel <Link toevoegen naar artikel De Spiegel> bleek bijvoorbeeld dat er in de klaslokalen minder stikstofdioxide – een stof die vooral wordt uitgestoten door verkeer – was dan op straat. Juf Kim: “Goed nieuws. Maar de vraag is nu of deze lagere stikstofdioxideconcentraties misschien het gevolg zijn van te weinig ventileren en luchten, waardoor de buitenlucht moeilijker onze klassen binnenkomt. Nochtans hebben we het gevoel dat we op school onze ramen en deuren zo veel mogelijk open zetten, ook in de winter of als het regent.”
Tegelijkertijd weten we uit metingen — zowel binnen het project Zuivere Lucht als daarbuiten — dat de CO2-concentraties in klaslokalen vaak pieken vertonen die veel hoger liggen dan de richtwaarde van ca. 900 deeltjes per miljoen (ppm). Dit gebeurt vooral in klassen waar veel leerlingen samenzitten en tegen het einde van de les. Leerkracht Fenna van het Stedelijk Lyceum Quellin <Link toevoegen naar artikel De Wereldreiziger> : “Onze school heeft echt een openramen- en opendeurenbeleid. Uit onze metingen leerden we dat in de meeste klaslokalen de CO2-pieken niet hoger dan 1100 of 1200 ppm gingen. Dat is zeker aanvaardbaar. Maar de richtwaarde van 900 ppm halen we niet altijd, ondanks onze open ramen en deuren.”
Vanuit de proefprojecten geven we alvast twee tips mee: gebruik indien mogelijk een CO2-meter als hulpmiddel en betrek leerkrachten en leerlingen bij het ventilatiebeleid van de school.
CO2-meter als hulpmiddel
Een CO2-meter is een handig hulpmiddel voor een ventilatiebeleid op school. De hoeveelheid CO2 is namelijk een goede maat voor de luchtverversing in de klas en is bovendien erg gemakkelijk te meten. Een CO2-meter kan dus helpen om te bepalen of open ramen aan de verkeersluwe zijde volstaan.
Op de website van het Vlaamse Agentschap Zorg en Gezondheid vind je heel wat nuttige informatie over het gebruik van CO2-meters in de klas. Zij adviseren scholen om twee drempelwaarden in te stellen op hun CO2-meter. Een waarbij het indicatorlampje van de meter van groen naar oranje gaat bij 900 ppm en een waarbij het lampje van oranje naar rood gaat bij 1500 ppm. In Nederland worden 1000 ppm (oranje) en 1400 ppm (rood) als drempelwaarden geadviseerd. Gaat je meter in het oranje, dan kan je deze maatregelen nemen:
- Zet ramen en deuren verder open of zet meer ramen en deuren open. Ventileer of lucht in de eerste plaats langs de verkeersluwe zijden, als het niet anders kan ook aan de verkeersdrukke zijde.
- Ga eens buiten les geven. Dat zorgt voor een fris hoofd bij leerkrachten en leerlingen en ondertussen lucht je het lokaal maximaal. Op de website MOS Vlaanderen.be (Milieuzorg Op School) vind je een praktijkboek Elke dag buitenlesdag en kan je je inschrijven om tips te ontvangen over buiten les geven (buitenkansen). Neem zeker ook een kijkje op buitenlesdag.nl of op de website van IVN Natuureducatie.
- Blijft de CO2-concentratie vaak te hoog, kijk dan of je het aantal leerlingen in de klas kan verminderen.
- Als de klas mechanisch wordt geventileerd, is er vermoedelijk een probleem met het ventilatiesysteem. Misschien zijn de roosters of filters niet meer schoon of is het systeem niet goed afgesteld. Bij twijfel, contacteer je best de onderhoudsfirma.
- Laat je zeker niet ontmoedigen. Goed luchten en ventileren is een proces met vallen en opstaan. Er bewust mee bezig zijn is een belangrijke eerste stap.
Het is niet nodig om permanent een CO2-meter in de klas te hebben. Na enkele dagen zal je al een goed beeld hebben over hoe je de lucht in je lokaal best ververst. Zorg wel dat je CO2-metingen doet bij verschillende weersomstandigheden, windrichtingen en windsnelheden, want die hebben een invloed op de luchtverversing en de luchtkwaliteit.
Heb je zelf geen CO2-meter op school? Dan kan je er een ontlenen bij MOS of bij Logo (Vlaanderen).
Leerkrachten en leerlingen betrekken
Een ventilatiebeleid heeft meer kans op slagen als iedereen — leerkrachten, leerlingen, poetspersoneel — betrokken wordt. Maak samen afspraken over het openen van ramen en deuren. Betrek leerlingen bij CO2-metingen in de klas en leg hen uit waarom gezonde lucht zo belangrijk is.
Een aantal laatstejaarsstudenten wetenschappen van het Xaveriuscollege bijvoorbeeld – één van de pilootscholen Zuivere Lucht – namen dezelfde concentratietest af bij leerlingen in verschillende klassen van hetzelfde niveau. Sommige klassen werden goed geventileerd tijdens de concentratietest, in andere klassen bleven de ramen en deuren dicht. “Wat bleek: in de goed geventileerde klassen maakten de leerlingen minder fouten en werkten ze bijna 20 % sneller dan in de niet-geventileerde lokalen,” vertelt leerkracht Els Verstraete die het experiment begeleidde.
Maar ook in het basisonderwijs kan je op een heel eenvoudige manier samen met leerlingen CO2 meten. Zo werden in het Pieterke sommige klassen geventileerd, in andere bleven de ramen en deuren een tijdje dicht. Het resultaat sprak voor zich: in het vierde leerjaar waar er niet geventileerd werd, ging de CO2-meter even in het rood. Juf Maria: “Omdat het resultaat dadelijk zichtbaar is op de meettoestellen, waren de kinderen er echt mee bezig.”
Scholen die samen met de leerlingen aan de slag willen gaan rond ventileren en luchten, kunnen daarvoor gebruik maken van verschillende lespakketten. In Vlaanderen kan je bij Logo Lekker Fris (2de graad basisschool) of Air@School (middelbare school) ontlenen. MOS heeft energiekoffers (zowel basis- als middelbare school) waarmee je samen met je leerlingen kan onderzoeken hoe je op een energiezuinige manier kan ventileren en luchten. Nederlandse scholen kunnen gebruik maken van lesmateriaal op de websites Gezonde school en Frisse scholen.